5 vragen aan Femke de Bok: jeugdarts in opleiding én promovendus

‘Een onderzoekende houding brengt je verder’

26 juni 2022 – Femke de Bok volgt een AIOTO-traject: arts in opleiding tot onderzoeker. Ze combineert haar opleiding tot jeugdarts met promotieonderzoek. Als onderdeel van de serie ‘5 vragen aan’ maken we kennis met Femke, haar werk als jeugdarts bij GGD Groningen en haar promotieonderzoek bij het UMC Groningen.

1) Je volgt een AIOTO-traject: waarom heb je daarvoor gekozen?

‘Toen ik de overstap maakte van de 2e en 3e lijnszorg naar de jeugdgezondheidszorg zat ik qua inhoud en werkveld helemaal op mijn plek. Maar het viel me wel op dat onderzoek doen hier minder gemakkelijk te realiseren is dan in het ziekenhuis. Terwijl er veel maatschappelijke vraagstukken liggen waar we vanuit de sociale geneeskunde aan bij kunnen dragen met wetenschappelijk onderzoek. Van sociale ongelijkheid tot kindermishandeling. De vacature voor AIOTO arts M+G was voor mij dan ook de ideale kans om onderzoek én praktijk te combineren. Ik vind het een meerwaarde dat je ook opgeleid wordt tot onderzoeker binnen een umc. Zo kan ik me verdiepen in de academische wereld en al mijn lessen en ervaringen direct terugbrengen in de praktijk.’

 2) Wat trekt jou aan in de jeugdgezondheid en het vak van de arts M+G?

‘De arts M+G is voor mij een manier van “arts zijn” die ik in het ziekenhuis miste: breder kijken naar een patiënt. Met een medische blik én oog voor de omgeving. Hoe kunnen we patiënt en omgeving gezonder maken? En kunnen we – in het vervolg – deze ziekte voorkomen? In plaats van alles weten over één specifieke ziekte of lichaamsdeel, leren wij ontzettend veel over de meest uiteenlopende zaken rondom het kind. Niet alleen medisch maar ook psychosociaal. En we leggen veel verbindingen met andere experts: van kinderarts tot vertrouwensarts. Maar ook met het onderwijs, maatschappelijk werkers en sportclubs. Met die brede blik kan ik kinderen en ouders in mijn spreekkamer vooruithelpen, maar ook de gezondheid van een groep of generatie kinderen positief beïnvloeden.’

3) Jouw promotieonderzoek richt zicht op maatschappelijk handelen door jeugdartsen: kun je daar wat meer over vertellen?

‘Maatschappelijk handelen betekent dat je niet alleen naar een symptoom of ziekte kijkt om de gezondheid te verbeteren, maar bijvoorbeeld ook naar de omgeving waarin de patiënt leeft of zijn leefstijl. Voor de arts M+G een groot onderdeel van het werk, maar het is een competentie waarin álle artsen worden opgeleid. Eigenlijk vind ik de Engelse term voor maatschappelijk handelen mooier: health advocacy. Oftewel: als advocaat optreden voor gezondheidsverbetering van je patiënten. Dat dateert al uit 19e eeuw, waarin artsen opkwamen voor betere hygiëne voor de samenleving door riolering bijvoorbeeld. Mijn onderzoek richt zich specifiek op het maatschappelijk handelen van de jeugdarts, waarbij we een vergelijking maken met de kinderarts: hoe kijken artsen die veel vanuit preventie werken (jeugdarts) tegen ‘maatschappelijk handelen’ aan ten opzichte van specialisten in de curatieve sector? Hoe worden ze opgeleid in medisch handelen in de basisopleiding geneeskunde en de specialistenopleidingen? Hoe belangrijk vinden ze dit onderwerp zelf? En hoe brengen ze de competentie in de praktijk?’

4) Wat heeft de meeste indruk op jou gemaakt in jouw periode als AIOTO?

‘Toen ik voor het eerst aan de slag ging op een middelbare school, werd ik geraakt door het hoge ziekteverzuim. Zoveel kinderen die niet naar school konden, om allerlei verschillende redenen. Van een onveilige thuissituatie tot pestgedrag en prestatiedruk. Ik had al veel ervaring in de spreekkamer, maar als jeugdarts op school kwam ik pas écht midden in de samenleving terecht. Een waardevolle les. Gelukkig kon ik veel betekenen voor de meeste kinderen. Door het gesprek aan te gaan of hen op weg te helpen richting gepaste hulp. Deze ervaring benadrukte voor mij ook de unieke en waardevolle rol van de jeugdarts voor kinderen en ouders in Nederland: in elke belangrijke levensfase – van baby tot puber – staan we aan hun zijde. Ieder kind verdient een gezonde start en daar leveren wij als jeugdartsen een waardevolle bijdrage aan. In álle hoeken van de samenleving.

5) Welke tip wil je meegeven aan toekomstige jeugdartsen in opleiding of promovendi in de sociale geneeskunde?

‘Wees nieuwsgierig en kijk goed om je heen wat je mogelijk bij kunt dragen aan onderzoek. Waar wordt al onderzoek naar gedaan? Waar kun je op aanhaken? Of ga eens langs bij een UMC of een academische werkplaats: wat gebeurt daar op het gebied van sociale geneeskunde? Er is vaak meer mogelijk dan je op het eerste oog verwacht. Onderzoek is een ideale manier om een onderwerp dat jij interessant vindt, verder te verkennen. Het brengt je als arts verder en ondertussen draagt het ook positief bij aan de wetenschappelijke basis van het specialisme Maatschappij + Gezondheid. En daar heeft uiteindelijk de hele samenleving profijt van.’

2022-06-27T09:09:53+00:00