5 vragen aan Putri Hintaran

Putri Hintaran is arts infectieziektebestrijding en arts maatschappij + gezondheid bij GGD regio Utrecht. Ze werkt dagelijks mee aan de bestrijding van corona, adviseert beleidsmakers en staat regelmatig de media te woord.

1. Hoe ziet jouw werk er op dit moment uit?

‘Mijn werk is door de coronacrisis flink veranderd. In het begin van het coronatijdperk werkten we in een team van dertig artsen en verpleegkundigen. Samen verzorgden we de hele coronabestrijding binnen de regio Utrecht: meldingen afhandelen, testen afnemen en bron- en contactonderzoek uitvoeren. Inmiddels zijn we een coronabedrijf, zoals we dat binnen de GGD noemen, waar meer dan 1.000 mensen werken.

Het proces is enorm uitvergroot en een stuk complexer geworden. Ik heb zelf bijna geen klantcontact meer, alleen de moeilijke casuïstiek komt bij mij terecht als supervisor. Het gaat dan alleen om uitbraken, ik behandel geen individuele gevallen meer. Ik ben ook verbonden aan het managementteam als medisch adviseur. Zo adviseer ik de directeur van publieke gezondheid wanneer zij aan tafel zit bij een burgemeester, voorzitter van de veiligheidsregio of de GGD GHOR. Dit doe ik samen met artsen die zich bezighouden met epidemiologie en helemaal in de cijfers zitten en artsen die veel uitbraakbestrijding doen. Samen kunnen we een volledig beeld schetsen en advies uitbrengen over de beste aanpak in onze regio of bijvoorbeeld bij een uitbraak in een verpleeghuis of school.’

2. Wat vind je ervan dat je werk zo veranderd is?

‘Vooral interessant. De positie die ik nu heb binnen de organisatie en binnen de coronacrisis brengt veel nieuwe taken en uitdagingen met zich mee. En veel verantwoordelijkheden, dat is ook weleens spannend. Ik adviseer richting bestuurders, dan wil je natuurlijk zo goed mogelijk advies geven. Wat ik heel fijn en belangrijk vind, is dat ik naast mijn beleid- en adviestaken altijd met één been in de praktijk blijf staan. Ik draai gewoon de diensten voor uitbraken en begeleid de verpleegkundigen en basisartsen die hier werken. Zo weet ik wat er speelt.

3. Hoe is het om ineens zo in de belangstelling te staan en regelmatig in de media te verschijnen?

‘Ik vind dat wel leuk. Daarmee krijgt het vak meer aandacht, dat is mooi meegenomen. En ik ben zelf iemand die zonder moeite voor de camera staat, ik heb daar plezier in. Sommige collega’s hebben daar juist niks mee en die zijn maar al te blij dat ik dat wil doen.’

4. Jouw werk zag er voor corona heel anders uit; blijft dat werk nu allemaal liggen?

‘Een deel gaat gewoon door, in aangepaste vorm. Infectieziektemeldingen zoals hepatitis b, kinkhoest, legionella en salmonella blijven gewoon binnenkomen. Onze gespecialiseerde verpleegkundigen handelen deze meldingen af, onder supervisie van een arts. Ik heb daarvoor ook nog achterwachtdienst, maar minder dan voorheen. Met hetzelfde aantal artsen moeten we nu veel meer taken verdelen. Voor corona was ik ook bezig met een aantal projecten, waaronder het verhogen van de vaccinatiegraad en natuurlijk had ik opleidingstijd. De opleiding gaat digitaal wel door, maar veel projecten staan echt in de ijskast. Dat is begrijpelijk maar wel vervelend; heb je net de projectgroep bij elkaar elkaar en de financiering rond en dan houdt het ineens op. Gelukkig kunnen we nu weer meer vooruitkijken binnen de organisatie en zijn we bezig om dit soort projecten langzaamaan weer op te pakken, rekeninghoudend met de aanhoudende druk rondom coronabestrijding.

5. Laatste vraag: hou je het nog een beetje vol?

‘Ja. Ik ga gewoon door en je raakt gewend aan de volle dagen en de verantwoordelijkheden. In de eerste golf was het wel anders hoor, toen was het echt crisis. Tijdens de lockdown ging alles natuurlijk dicht en wij – en heel veel zorgprofessionals met ons – werkten ondertussen superhard door. Op onbekend terrein en met een chronisch tekort aan personeel. Toen was het wel moeilijk en soms zelf uitzichtloos. Alles was nieuw, we wisten niet welke kant het opging en ik had geen afleiding. Dan kwam je thuis na een lange werkdag, werd je weer geconfronteerd met coronanieuws en kon je verder niks doen, geen mensen zien. Nu zitten we in een fase waarin we bekender zijn met corona en beter weten wat werkt. Onze organisatie is opgeschaald en ingericht op de omstandigheden. En thuis kan ik – binnen de maatregelen – mensen zien en spreken. Dat is fijn.’

2020-11-18T11:20:43+00:00