‘Ik begon bij het consultatiebureau en vond het heerlijk’

KIJK IN DE PRAKTIJK – Wat doet een arts Maatschappij en Gezondheid? Hoe ziet het vak eruit? Jeugdarts Lucas Stuurman vertelt over de jeugdgezondheidszorg, zijn drijfveren en de redenen om voor dit profiel te kiezen.

Hoe kwam je op het idee om jeugdarts te worden?
‘De jeugdgezondheidszorg (JGZ) heeft op de achtergrond altijd wel een beetje aan mij getrokken. Ik had een kort co-schap sociale geneeskunde gevolgd bij de GGD Amsterdam. Daar keek ik mee met verschillende artsen op het consultatiebureau in het speciaal onderwijs en in de schoolgezondheidszorg. Maar tegen het eind van de co-schappen werd ik toch meer gegrepen door de psychiatrie. Daar heb ik zo’n 5 jaar gewerkt, waarvan 2,5 jaar in opleiding, met als doel om kinder- en jeugdpsychiater te worden. Uiteindelijk beviel me dat minder dan ik had gehoopt . Toen ben ik gaan nadenken: “Wat wil ik eigenlijk en wat vind ik belangrijk?”. Zo kwam ik uit bij de JGZ. Het is een beroep voor overdag, ik hoef geen diensten te draaien en het is beter te combineren met mijn gezinsleven. Maar ik heb vooral voor het profiel jeugdarts gekozen omdat het zo’n leuk vak is, waarin je veel met kinderen en ouders te maken krijgt en alle betrokkenen daaromheen. Ik ging gelijk aan de slag bij het consultatiebureau in Amsterdam Zuidoost en vond het heerlijk. Daarna ben ik doorgestroomd naar de leeftijdsgroep 0-19 jaar. Nu richt ik me op pubers en het speciaal onderwijs. Het leuke is ook dat elke leeftijdsgroep zijn eigen problemen en uitdagingen met zich meebrengt.’

Wist je altijd al dat je jeugdarts wilde worden?
‘In mijn onderbewuste wist ik het misschien al langer, maar zoals velen koos ik aan het eind van de co-schappen voor de “grote” specialisaties. Het is leuk om te zien dat veel van mijn collega’s ook vaak een “omweggetje” hebben genomen en uiteindelijk bij de JGZ zijn beland. Maar er zijn natuurlijk ook artsen die vanuit de schoolbanken hierin zijn gerold.  Dit zorgt voor een leuke mix van artsen vanuit verschillende vakgebieden.’

Wat is het meest opmerkelijke dat je tijdens je opleiding of werk bent tegengekomen?
‘Als jeugdarts zit je in een positie dat je ouders oproept, omdat je bijvoorbeeld signaleert dat het kind overgewicht heeft. Dan heeft een vermanend vingertje weinig zin. De uitdaging is dan hoe je vertrouwen kunt winnen en een gezin zelf een oplossing laat bedenken. Als het je lukt om hier samen met een gezin mee aan het werk te gaan, is dat het allermooiste. Naast een heleboel kennis bouw je hierin met de jaren steeds meer ervaring op.’

Wat wil je meegeven aan (basis)artsen en geneeskundestudenten die twijfelen of ze jeugdarts willen worden? Waarom moeten zij volgens jou voor het vak kiezen?
‘Toen ik als jeugdarts begon dacht ik: “Dat wordt een makkie”. Maar het is een heel uitdagend en soms ook pittig vak gebleken. Juist die uitdaging maakt het leuk. Het is bijzonder om een duurzame relatie op te bouwen met ouders en kind.  Het is een andere, bredere manier van kijken naar geneeskunde.  En, niet onbelangrijk, het zorgt ervoor dat ik nu een goede balans tussen werk en privé heb. Ik ervaar minder stress en dat vind ik ook heel belangrijk. Je moet uiteindelijk goed voor jezelf zorgen, en dat is juist waar wij als artsen over het algemeen moeite mee hebben.’

2019-04-04T07:20:08+00:00