‘Waarom zijn mensen in staat om anderen iets vreselijks aan te doen?’ Die vraag was voor Nanick van der Wal een van de redenen om te kiezen voor de specialisatie tot vertrouwensarts. Nanick is nu vertrouwensarts in opleiding en werkt bij Veilig Thuis Amsterdam. Vijf vragen over het vak, haar motivatie en uitdagingen.
1. Wat houdt je werk als vertrouwensarts in opleiding in?
‘Bij Veilig Thuis denk ik mee in de medische casuïstiek, hieronder valt onder andere seksueel misbruik, kwetsbare ongeborenen, letsel en verwaarlozing. En ik ben een vraagbaak, onder andere voor huisartsen en kinderartsen. Veel artsen hebben weinig ervaring met ons vakgebied en ik kan ze advies geven. Als een huisarts een moeder met een kind op spreekuur krijgt en ineens zegt het kind iets over misbruik door een familielid, dan is dat heel heftig. Veel artsen weten niet goed wat ze ermee moeten. Wij helpen en bieden een objectieve blik. Dat is belangrijk, want een huisarts kent soms een patiënt heel goed en kan daardoor in zijn of haar verhaal meegaan. Maar het is belangrijk dat je ook het verhaal van de andere gezinsleden meeneemt om een goed en volledig beeld te krijgen.’
2. Waarom heb je gekozen voor dit vak?
‘Het sociaal-maatschappelijk belang van de vertrouwensarts vind ik interessant en belangrijk. Ik geloof niet dat mensen slecht worden geboren. Waarom zijn sommigen dan toch in staat om een ander iets vreselijks aan te doen. Waar zit de oorsprong bij iemand die zijn kind misbruikt? Is diegene zelf misbruikt, is die verstandelijk beperkt of is er sprake van andere problematiek? Elke onderliggende reden vereist een andere aanpak. Dat vind ik heel interessant. En ik kan er mijn creativiteit in kwijt. Het werk in ziekenhuizen staat bol van de protocollen. Bij een gebroken arm staat precies beschreven wat je moet doen. Als vertrouwensarts heb je ook protocollen, maar het is niet zwart-wit. Elke casus is uniek. En dat maakt dat je creatief en out of the box moet denken.’
3. Wat vind jij het meest uitdagende in jouw werk?
‘De gesprekken met artsen en betrokkenen zijn uitdagend. Je probeert altijd naast de gesprekspartner te gaan staan en niet erboven. Ouders die het gevoel hebben dat ze beschuldigd worden, gaan snel in de weerstand. Hoe kan je dan toch tot samenwerking komen? Zeggen dat ze het fout doen, helpt niet. Ouders weten heus wel dat ze hun kind niet mogen slaan. Maar waarom doen ze het? Een open gesprek kan dat duidelijk maken. En daar kan je vervolgens passende hulp op inzetten.’
4. Welke ervaringen in of tijdens je werk hebben de meeste indruk op jou gemaakt?
‘Ik ben tot het besef gekomen dat het bij iedereen mis kan gaan. Ook bij gezinnen die op papier het perfecte leven leiden: goede baan, geld genoeg, leuke vakanties en dan toch. Zo was er een casus waarbij een kind door een familielid van buiten het gezin al jaren werd misbruikt. De ouders wisten van niks en dan sta je daar op de stoep. Hun wereld stort in. En toch is het dan ook mooi dat je voor die mensen een steun kan zijn.’
5. Welke tip wil je meegeven aan toekomstige vertrouwensartsen in opleiding?
‘Volg je gevoel en ga na waar je energie van krijgt. Kijk eerst naar de dingen die je leuk vindt en daarna welk specialisme daar bij past. Ik wilde creatief bezig zijn, sociaal-maatschappelijk impact maken en elke dag wat anders. En dat vind ik hier bij Veilig Thuis, als vertrouwensarts in opleiding.’