Ervaringen van een aios: ‘Ineens was ik mijn veilige plek kwijt’

‘Ik denk dat je een betere arts wordt als je meerdere organisaties van binnen ziet’

23 juni 2022 – Fleurtje Schornagel deed al ruime ervaring op bij een GGD en volgt nu de opleiding tot jeugdarts. Ze werkt met veel plezier als aios bij JGZ Kennemerland, wat niet haar eerste voorkeur was als opleidingsinstelling toen ze geplaatst werd. En dat was wel even slikken: ‘Ineens was ik mijn veilige plek kwijt.’

Al tijdens haar geneeskundestudie overwoog Fleurtje een loopbaan buiten het ziekenhuis. ‘De ziekenhuiswereld trok me niet per se. Ik ging eerst aan de slag als consultatiebureauarts. Ik had jong kinderen gekregen en was dus – in tegenstelling tot de meeste studiegenoten – al bekend met het consultatiebureau. Daarna maakte ik een uitstap naar een promotieonderzoek waarvoor ik gevraagd was, om uiteindelijk terecht te komen bij de GGD Hollands Midden.’

Onverwachte wending

Het werk als jeugdarts bij de GGD beviel zo goed, dat ze besloot te solliciteren voor een opleidingsplek. ‘Ik wil álles eruit halen. Niet alleen inhoudelijk over onder andere de ontwikkeling van kinderen en het signaleren van medische en psychosociale problemen, maar ook als het gaat om kennis van het hele zorgstelsel binnen de jeugdgezondheidszorg en het opbouwen van een netwerk in het sociale domein. De opleiding tot jeugdarts biedt mij daarin waardevolle verdieping.’ Ze solliciteerde en werd aangenomen voor de opleiding. Waarbij ze ervan uitging dat ze geplaatst zou worden bij haar toenmalige werkgever, die ze had doorgegeven als eerste voorkeur. Maar het werd een andere opleidingsinstelling van haar voorkeurlijst: JGZ Kennemerland. ‘Ik schrok – dat nieuws moest wel even bezinken’, geeft Fleurtje toe. ‘Ineens was ik mijn veilige plek kwijt, waar ik veel kansen zag voor verdere groei in mijn competenties. En ik kreeg er een hoop extra reistijd bij.’

Frisse start

Na het matchingsgesprek met haar praktijkopleider veranderde haar gevoel volledig. ‘Ik besprak mijn ambities met haar: niet terug naar de basics, want ik had al veel relevante ervaring, maar juist verder bouwen op wat ik al geleerd had. Die ruimte heb ik volop gekregen. En die reistijd? De organisatie heeft in de coronatijd veel ervaring opgedaan met werken op afstand. Dus dat viel ook mee.’ Bovendien merkte ze dat de overstap ook een frisse start betekende. ‘Naast het inwerken kon ik mij volledig focussen op de start van de opleiding – ik had op mijn nieuwe plek nog geen doorlopende werkzaamheden die ik los moest laten. En ik kon heel bewust kiezen welke nieuwe taken ik op wilde pakken, met in mijn achterhoofd de gedachte: levert dit wat op voor mij opleiding?’

Meerdere organisaties van binnen zien

Nog een groot voordeel van deze opleidingsplek vindt Fleurtje de kennismaking met een heel andere organisatie. ‘Hier zijn de dingen weer anders geregeld dan ik gewend was. De lijntjes zijn bijvoorbeeld korter: het is een plattere organisatie en het management staat dicht bij de praktijk. Ik denk dat je uiteindelijk een betere arts bent als je meerdere organisaties van binnen gezien hebt en uit ervaring weet dat het óók anders kan. De organisaties profiteren hier ook van: ik breng ervaringen mee, waardoor ik nog kritischer kijk naar werkprocessen.’

Vertrouwensband met ouders

Wat Fleurtje zo aantrekkelijk vindt aan het werk van de jeugdarts, is de diversiteit. ‘Ik werk samen met uiteenlopende partijen: van huisartsen tot leerplichtambtenaren, van logopedisten tot intern begeleiders en van wethouders tot kno-artsen. En je kunt ouders heel veel brengen. Zaken waar ze zich zorgen over maken, zijn vaak van medische aard of ze hebben vragen over de ontwikkeling van het kind. Meestal kan ik zorgen normaliseren en ouders geruststellen. Op die manier bouwen we een vertrouwensband op, en dat is heel fijn voor wanneer ik me wél ergens zorgen over maak.’

Grotere rol voor preventieve geneeskunde

Wat Fleurtje ook met veel plezier doet, is het begeleiden van coassistenten. Maar het valt haar wel op dat de meesten van hen helemaal geen beeld hebben bij het werk van jeugdartsen en de opleiding tot arts M+G. Ze vindt dan ook dat de preventieve geneeskunde, waar ook de jeugdgezondheidszorg onder valt, een grotere rol verdient in de geneeskundestudie. ‘Sterker nog, daar zouden de colleges kindergeneeskunde mee kunnen beginnen. Ik denk namelijk dat het zonder kennis van het gezonde kind – lichamelijk, psychisch en sociaal – lastig is om als kinderarts te werken. Want wat is normaal? ‘Normaal’ heeft een enorme bandbreedte; de ontwikkeling loopt per kind uiteen. Het hele systeem rondom een kind heeft invloed op de gezondheid. Zoals gezin, school en sport of het ontbreken daarvan.’

Coassistenten zijn bij Fleurtje in ieder geval altijd van harte welkom. ‘Ik vind het ontzettend leuk om na afloop te horen: “Ik realiseerde me niet dat dit zo’n leuk vak is”.

2022-06-27T09:09:27+00:00